mythen moet je niet geloven!

 

Mythen moet je niet geloven:
Mytheverklaringen uit de Oudheid
Vertaald en toegelicht door Hugo Koning
Budel: Damon, 2016
192 p., 1 krt.- ISBN 978-94-6340-051-0 

Tijdens lezingen over de klassieke mythen – heerlijk om te vertellen! – krijg ik vaak de vraag: "Geloofden de Grieken/Romeinen écht die leuke en absurde anecdotes? Die slipper-verhaaltjes van Zeus/Jupiter? Die metamorphosen van mens naar dier/boom?". Ik kan nu iedereen verwijzen naar dit boek! In de voortreffelijke inleiding legt de vertaler Hugo Koning uit hoe de Grieken al kritiek uitten op de mythologische verhalenbrij. Plato had geen plek voor die goden & mythen in zijn ideale staat. Alleen "door de staatsfilosofen goedgekeurde verhalen" (p.8) werden daar toegestaan. Ook andere filosofen stonden zeer kritisch tegenover de goden, wezen alle verhalen af – zoals Epicurus – of probeerden de mythen te verklaren.

Het waren geen waargebeurde verhalen, maar allegorieën: Kronos die zijn kinderen opeet, "staat voor de tijd (chronos in het Grieks), die alles voortbrengt maar ook weer in zich opneemt" (p.8). Zeus is de rede en at zijn vrouw Metis (verstand in het Grieks) op uit vrees dat haar kind hem in macht zou overtreffen. Hun dochter Athena werd toen geboren uit Zeus' hoofd! Dit zou betekenen dat een vorst verstandig moet zijn! Soms werden de bedachte allegorieën zelfs ingewikkelder dan de mythen zelf!

 Het euhemerisme is genoemd naar de bedenker ervan: Euhemeros van Messene (vierde eeuw vC). De goden zijn geen goden, maar verdienstelijke koningen of helden uit een ver verleden die door de mensen na hen werden bewonderd en op een voetstuk geplaatst. Ze werden zelfs tot goden verheven!

Nog een manier om met die mythen om te gaan is door deze te rationaliseren, zoals de drie Griekse auteurs doen die in dit boek vertaald worden: Palaiphatos (vierde eeuw vC, letterlijk betekent die naam: lang geleden beweerd, dus misschien pseudoniem?), Herakleitos (eerste of tweede eeuw nC) en een anonymus (tijd?). Zij toetsten de mythen "volgens een zeer strikt criterium, namelijk dat van de historische en/of fysieke mogelijkheid" (p.10). Zo is het menselijkerwijs gesproken onmogelijk dat Medusa slangenhaar had en dat Niobe versteende. Maar de mythen waren niet verzonnen. Er was een waargebeurde kern waaromheen in de loop van de tijd het verhaal gesponnen werd. De rationalisten zochten deze kern! Daardoor verwierpen zijn de mythen niet, maar maakten deze in hun ogen geloofwaardiger.

Een voorbeeld:
Pasiphaë was de vrouw van koning Minos van Kreta. Minos vroeg de goden een gunstig voorteken om zijn troonbestijging te vieren. Poseidon liet een prachtig witte stier uit de zee opduiken met de bedoeling dat Minos deze stier zou offeren. Maar de koning vond de stier té mooi, hield het prachtdier voor zichzelf en offerde een ander exemplaar. Poseidon had het bedrog uiteraard door en zon op wraak. Hij liet Pasiphaë smoorverliefd worden op de witte stier. Zij liet de uitvinder Daidalos een houten koe maken zodat zij kon paren met de stier. Dat gebeurde en het resultaat was Minotauros die in het labyrint werd opgesloten.

Palaiphatos: "Ik beweer dat dat niet zo gebeurd is. In de eerste plaats is het namelijk onmogelijk dat het ene levende wezen lustgevoelens krijgt voor het andere als de baarmoeder niet past bij de genitaliën ... En als ze al gemeenschap konden hebben, zouden ze geen nageslacht krijgen. ... De waarheid is als volgt" (p.30-31). Dan legt de auteur omstandig uit dat Minos tijdelijk door een ziekte geen seks kon hebben met zijn vrouw, die op haar beurt viel voor de schoonheid van een zekere jongeman Tauros (Grieks voor stier). Ze werd zwanger van de jongen en Minos ging rekenen. Het kon zijn kind niet zijn, het was het kind van Tauros. Hij stuurde de jongen weg en – om een lang verhaal kort te maken – Tauros verschanste zich in een soort diepe greppel. "Daar bleef hij de rest van zijn leven, etend schapen en geiten die men hem toewierp" (p.32). Ook stuurde Minos misdadigers naar hem toe ....

Herakleitos is korter van stof. Ook in zijn uitleg viel de koningin voor de charme van een zekere Tauros. De baby die Pasiphaë kreeg, leek op Tauros, maar men noemde hem de zoon van Minos. Vandaar de naam: Minotauros!

Anonymus is nog korter, maar de clou is verdwenen. Pasiphaë begon met hulp van Daidalos een affaire met "een jongeman uit de regio" (p.159), maar de auteur noemt niet zijn naam. Ze ging naar Daidalos' huis om seks te hebben met haar minnaar op het moment dat de beeldhouwer werkte "aan een beeld van een koe ..., dat schitterend was en zeer veel leek op een levend exemplaar". Totdat de affaire uitkwam. "De verhalen hierover in de boeken zijn mythen", zijn Anonymus' laatste woorden met betrekking tot Pasiphaë. Nogal onvolledig!

 

Het is leuk te lezen hoe de auteurs zich in allerlei bochten wringen om een absurd verhaal uit te leggen. Jager Aktaion zou voor zijn nieuwsgierigheid door Artemis in een hert zijn veranderd en door zijn eigen jachthonden zijn gedood. Maar dat kan natuurlijk niet! Aktaion was een Arkadiër die gek was op jagen en altijd bezig was met het trainen van zijn jachthonden. Hij verwaarloosde zijn zaken en ging failliet. Daarom zeiden de mensen: "Die ongelukkige Aktaion! Hij is door zijn eigen honden opgegeten!" (p.40).

Omdat wellicht niet iedereen precies meer weet wie wat deed in de klassieke mythen, heeft de vertaler bij elke uitleg van de Griekse auteurs een zeer korte samenvatting gegeven van de mythe. De index op mythologische namen maakt het terugvinden van de genoemde figuren erg gemakkelijk. 

Het is een ontzettend leuk boek! Je leest hierin de worsteling van oude 'denkers' en schrijvers met de mythen zoals die al eeuwenlang de ronde deden. Dat de mythen (mijns inziens) veel leuker en interessanter zijn dan de vrij zouteloze uitleg van Palaiphatos c.s. is niet zo relevant.

Deze drie Griekse werken in een mooie NLse vertaling van Hugo Koning geven de culturele context van en verdieping aan de klassieke mythen in de oudheid.

Voor alle liefhebbers van de klassieke verhalen & mythen
een absolute must!!!

© conens & van wiechen drs A. van Wiechen