marcus aurelius & fronto

 

Evenveel van jou als van mezelf: Marcus Aurelius
correspondentie met Marcus Fronto
vertaald en toegelicht door Vincent Hunink
Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2019
279 p., ISBN 978-90-253-1005-9

 

In een bibliotheek in Milaan lag een oud kerkelijk document over het concilie van Chalcedon (451) te verstoffen. In 1815 bleek dit een palimpsest te zijn! Een oudere tekst werd op het perkament ontdekt. Het ging om de correspondentie van redenaar Marcus Fronto met het keizerlijke hof, met Antoninus Pius (r.138-161), Marcus Aurelius (r.161-180) en Lucius Verus. Het waren dus geen officiële documenten, maar puur menselijke communicatie op schrift!

Vincent Hunink, die de ruim 150 brieven tussen Marcus Aurelius en Fronto hier voor het eerst in het Nederlands heeft vertaald & publiceert, beschrijft in de inleiding de enigszins moeizame weg die deze correspondentie in de wetenschap is gegaan. De geestelijke - later kardinaal - Mai publiceerde als eerste de tekst, maar hij bewerkte het perkament met zulke heftige chemische middelen "dat hij er onherstelbare schade aan toebracht" (p.14). Daardoor is de tekst lang niet altijd goed te lezen. Verder maakten wetenschappers fantasievolle aanvullingen, waren en zijn de volgorde en datering van de brieven een probleem en - last but not least - de brieven hadden toch wel een hoog truttelgehalte met gezeur over pijntjes etc. Zijn de brieven wel zo belangrijk? In de vrijmoedige en (soms wel erg) liefdevolle toon van de brieven tussen Marcus Aurelius en zijn oudere leermeester Fronto zag onderzoekster Amy Richlin in het begin van deze eeuw duidelijke aanwijzingen voor een homo-erotische liefdesrelatie tussen beiden. Haar boek Marcus Aurelius in love (2006) kreeg in wetenschappelijke kring veel kritiek.

Maar gelukkig heeft Vincent Hunink zijn kundige vertalerspen ter hand genomen en de ruim 150 brieven (in min of meer chronologische volgorde) tussen de jonge en latere keizer Marcus Aurelius en zijn leermeester Marcus Fronto vertaald. Onderaan elke brief plaatste hij een duidelijk commentaar en uitleg, zodat de brieven gemakkelijk te lezen zijn. Fronto moest de jonge prins, die een voorkeur had voor filosofie, de richting van de retorica wijzen. Immers als keizer zou hij daaraan meer hebben, dan aan filosofie, zo dacht ongetwijfeld zijn adoptief-vader Antoninus Pius.

Hunink onderkent drie perioden:
 1. 139-145 - Marcus is caesar en ziet in Fronto zijn ideale leermeester (p.17-138).
 2. 145-161 - Marcus treedt in het huwelijk met Faustina, dochter van Antoninus Pius en neemt steeds meer bestuurlijke taken op zich. In zijn denken neemt hij meer afstand van Fronto en kiest duidelijker voor de filosofie tot teleurstelling van Fronto. In de brieven is die grotere afstand tussen beide correspondenten merkbaar (p.139-200).
 3. na 161 - Marcus Aurelius wordt in 161 keizer na de dood van zijn adoptief-vader Antoninus Pius. Hij is de machtigste man ter wereld en Fronto "een zieke en eenzamer wordende oude man" ... "op een bepaalde manier lijken de briefschrijvers elkaar terug te vinden", aldus Hunink (p.201-259). 

Ik heb het boek met veel plezier gelezen, want je leest een soort sms-communicatie van ruim 1800 jaar geleden. Soms is er zelfs sprake van meer dan één brief per dag (p.154). Natuurlijk staan de schrijvers in de correspondentie stil bij hun pijntjes hier en daar of bij ingewandsstoornissen, maar je leest ook over vaderliefde als Marcus Aurelius zijn grote zorgen beschrijft over de koorstaanvallen van zijn dochtertje Faustina (p.179). Ook eindigen de briefschrijvers hun brief vaak met de groeten van/aan hun dierbare vrouw/moeder of kinderen.
We lezen over een jonge Marcus Aurelius die in boeken las "in het theater of tijdens een banket" (p.181) en Fronto bekende in een van zijn brieven dat hij hem toen "overdreven serieus en onaangepast [vond], en soms was ik zo geïrriteerd dat ik u een onaangenaam man noemde" (p.181-182); de jongeman met grote voorliefde voor de filosofie versus de leraar literatuur & retorica. Als keizer had hij de retorica nodig, maar zijn liefde voor de filosofie bleef. Keizer Marcus Aurelius schreef zijn filosofische bespiegelingen in het Grieks onder de titel Tot zichzelf (Ta eis heauton, in het NL vertaald Persoonlijke notities).     

In dit boek maken we kennis met de menselijke kant van de latere filosoof-keizer (herfst 143): " Ik heb geloof ik een koutje te pakken. Misschien wel door het 's ochtends wandelen op sandalen. Of door het slechte schrijven, ik weet niet. Een snotterig iemand ben ik altijd al, maar vandaag loopt het me echt de neus uit. Ik zal maar wat olie op mijn kop doen en gaan slapen. Want de lamp krijgt van mij vandaag geen druppel, geen denken aan, van al dat paardrijden en niezen ben ik echt doodop" (p.119).

Bij deze prachtige vertaling geeft Hunink ook als commentaar: Celsus (4.2.7.): "Als kou de oorzaak is, moet men het hoofd met warm zeewater overgieten of ....; daarna moet men het hoofd stevig masseren, het vervolgens met warme olie overgieten en met een doek bedekken". Ik zie de jonge prins al zitten .......

Deze vertaalde brieven tussen Marcus Aurelius en Fronto:
mooie aanrader!

© conens & van wiechen drs A. van Wiechen