Op negentwintig juni, de feestdag van Petrus en Paulus, hield Philagathos een gloedvolle, Griekse preek in de hofkapel van Palermo. Het jaar is helaas niet met zekerheid bekend, maar het moet in de jaren veertig of begin vijftig van de twaalfde eeuw zijn geweest. Philagathos was een van de vele Grieken aan het hof van Roger II van Palermo. Deze vorst, die zich vanaf 1130 Koning van Sicilië mocht noemen, had het eiland van zijn vader geërfd die het op de moslims had veroverd. Dit eiland, midden in de Middellandse Zee met contacten naar het middeleeuwse christelijke noorden, het Byzantijnse oosten en het islamitische zuiden had zelf ook een gemêleerde bevolking: Latijnse christenen, Griekse Byzantijnen, joden en moslims. Behalve Philagathos, die de koning van Sicilië even hoogachtte als de keizer van Byzantium, verbleef ook al-Idrisi aan Rogers hof. Hij kreeg van de vorst opdracht de 'wereld' te beschrijven en een wereldkaart te maken. Zijn in het Arabisch geschreven boek staat nog altijd ook bekend onder de afgekorte titel Het boek van Roger.

Oost en west, noord en zuid waren aanwezig aan het hof van Roger, die behalve het laatste jaar van zijn leven een zeer religieus-tolerante politiek volgde. Invloeden overal vandaan werden door Roger in kunst en cultuur opgenomen. Prachtige voorbeelden zijn te noemen. In Byzantijns keizerlijk gewaad werd Roger door een mozaïeklegger vereeuwigd, terwijl Christus hem als het ware de kroon op het hoofd zet (rechts). In het paleis was een textiel-atelier dat voor de vorst een schitterend gewaad maakte met een Arabische tekst. Dat samengaan van eigentijdse tradities en vormentaal is schitterend te zien in de paleiskapel, de cappella palatina van Palermo.    

Deze koninklijke kapel bestaat eigenlijk uit twee duidelijk opvallende delen. De oostelijke helft, waar het altaar staat, ademt heel duidelijk het Griekse Byzantium: de mozaïeken met Christus als Pantokrator (Al-heerser) in de centrale koepel (hierboven) en scènes uit het leven van Christus. Je zou dit gedeelte van de kapel heel goed kunnen vergelijken met het bijna gelijktijdig door Roger's admiraal gebouwde kerkje La Martorana (rechts).

Hoe Byzantijns de koepel ook oogt, deze koepelvorm - kenmerkend voor de architectuur van Sicilië in de twaalfde eeuw - werd geïnspireerd door Noordafrikaanse moskeekoepels (rechts). De halve-bolvormige koepel rust op een apart bouwsegment. Deze tamboer zorgt door vier  nisjes in de hoeken voor de overgang van de vierkante ruimte naar een achtkantige onderbouw als basis voor de koepel.

De eigentijdse bezoeker aan de Cappella Palatina in Palermo raakte niet uitgekeken, zo blijkt uit Philagathos' preek. Hij vertelde dat - al kwam je regelmatig in de paleiskapel – elke keer opnieuw je werd verrast door de prachtige lichtval, het glanzende goud en de zachtglimmende mozaïeken. In dit oost-deel van de kapel was het altaar omgeven met prachtig ingelegde marmeren platen, zodat het altaar letterlijk "de plek van de onverwoordbare heilige mysteriën" werd.

In tegenstelling tot de vierkante Byzantijnse kerkjes was de Cappella Palatina aan de westzijde uitgebreid met een drieschepige ruimte, een bekende bouwvorm uit de Romeinse wereld (rechts). Overal in middeleeuws Europa bouwde men dit  (hierboven) soort drie- of meerschepige kerken. Maar er is een verschil tussen de romaanse kerken en de paleis kapel van Roger: de boogvorm - de verhoogde, iets gepunte boog - is kenmerkend voor de twaalfde-eeuwse architectuur van Sicilië en werd geïnspireerd door de moslim architectuur (rechts).

Dit gedeelte van de paleiskapel is nu overdadig met mozaïeken versierd. In de tijd van Roger II waren deze muren zeer waarschijnlijk onversierd, maar wel bedekt met gordijnen van zijde en gouddraad in prachtige kleuren en "met vaardige hand en zeer kunstig geborduurd" aldus onze ooggetuige. "En wat het plafond betreft, daar kun je geen genoeg van krijgen, zó prachtig is het!"
Philagathos beschreef het houten plafond "met sierlijke reliëfs vormgegeven als cassettes met steeds andere vormen". Het goud weerkaatste het licht flitstend naar beneden en het leek wel op een stralende sterrenhemel! Dat stralende is er nu af. De eeuwen hebben de goudglans gedoofd door stof en kaarsenwalm-aanslag. Wellicht dat de huidige restauratie-activiteit het plafond weer in oude luister zal herstellen. Zeker, het is een uniek plafond. In hout zijn twee maal tien sterren vormgegeven die de tiende-eeuwse ribkoepel van de Grote Moskee in Córdoba in herinnering roepen. Rondom is een houten weelde van 'stalactieten' of muqarnas gemaakt, waarvan elke klein onderdeeltje ook nog eens beschilderd werd met figuren en met Arabische heilswensen.
Mannen en vrouwen die een muziekinstrument bespelen – zoals prachtig nageschilderde op de bijzondere tegeltrap van Caltagirone (rechts)-, jachttaferelen en zeven keer maar liefst een afbeelding van een zittende Roger II. Hoewel zijn naam er niet bijstaat, zal de koning van Sicilië toch geen ander gekroonde man boven zijn eigen hoofd in zijn eigen paleiskapel willen afbeelden! Dit muqarnas-plafond werd qua opbouw, vorm en afbeeldingen geïnspireerd door de islamitische wereld, door zowel het Fatimidische Cairo als door Noord-Afrika en Al-Andalus (islamitisch of 'moors' Spanje).

De hele kapelvloer bestaat uit schitterend met natuursteen ingelegde geometrische patronen. "Het lijkt wel een kleurig weitje in de lente want het gebruikte veel-kleurige marmer van het inlegwerk. Maar wel met dit verschil, bloemen gaan dood en deze 'weide' is eeuwig en zal nooit vervagen. Kortom, een soort eeuwige lente!" Philagathos heeft gelijk gekregen. Nog steeds kunnen wij over deze 'eeuwige weide' lopen. Verschillende kleuren natuursteen werden in geometrische of figuratieve vormen gesneden en dan tot grote ontwerpen samengevoegd.

Soortgelijke techniek werd ook gebruikt om twee Arabische opschriften te maken in marmer (hierboven). Ook deze twee inscripties - waarvan een duidelijk de naam Roger vermeldt - waren onderdeel van de paleiskapel.
 
Aan het west-eind van het middenschip was een vijf treden hoog ruim plodium gemaakt. Hierop kon de troon van de vorst staan. Waarschijnlijk later in de twaalfde eeuw - na de dood van Roger II - werden de huidige mozaïeken met Christus, Petrus en Paulus aangebracht op de plek waar oorspronkelijk een venster zat (rechts). Met zijn rug tegen het porfier - dit kostbare gesteente was bij uitstek alleen voor de keizer geschikt en dus ook voor nieuwe koning van Sicilië - kon Roger II gezeten op dit platform hulde van zijn onderdanen ontvangen.
Maar, maar ..... het blijkt dat dit niet de enige plek was voor de vorst. Nauwkeurig onderzoek heeft vastgesteld dat in de noord-muur van het altaargedeelte mogelijk een balkon aanwezig was. Vandaaraf kon Roger II de mis bijwonen en door zijn onderdanen gezien worden. De symboliek was voor iedereen duidelijk: Roger II zat uiteraard lager dan Christus (het mozaïek in de koepel) maar hoger dan zijn onderdanen!

Dus Roger II had mogelijk in zijn eigen Cappella Palatina twee aparte plaatsen die speciaal voor hem bestemd waren. Waarom? Wellicht is dit de uitleg: Roger heerste over een gebied dan nog niet zolang geleden deel uitmaakte van de islamitische wereld en had een bevolking die dan ook deels moslim was en deels de Byzantijnse kerkrite trouw bleef. Vandaar dat Latijn, Grieks en Arabisch de talen waren die aan het hof - ook voor documenten - werden gebruikt. Toen Roger II in 1142 een water-klok bestelde, liet hij dat in deze drie talen op ‘schrift’ zetten. Het water-horologium is niet bewaard gebleven, maar de inscriptie in steen wel.
Zijn paleiskapel laat zien hoe de religieus-tolerante Roger II er voor al zijn onderdanen wilde zijn in hun eigen ambiance. Van zijn eigen balkon woonde Roger II de mis bij, misschien wel gekleed in een Byzantijns-achtig gewaad, en kon hij gezien worden door zijn christelijke onderdanen in een geheel christelijke omgeving. Daarna nam hij plaats op zijn troon die klaarstond op het platform in het middenschip - wellicht met een andere kroon op het hoofd en gekleed in een zijden gewaad geborduurd met parels en met Arabische teksten - en ontving hij zijn niet-christelijke onderdanen onder een muqarnas-plafond waarop het hoofse leven in prachtige details was uitgebeeld.

Roger II als nieuwe koning van Sicilië was het ‘middelpunt’ van het eiland en zijn Cappella Palatina - in het centrum van zijn paleis - was de plek waar hij duidelijk voor al zijn onderdanen was afgebeeld als ‘vorst’ in een voor iedereen begrijpelijke beeldtaal.