Voor het eerst hoorde de jonge geleerde Alois Musil in 1896 van het bestaan van Qusayr Amra (Koeseir Amra). Het liefst zou hij direct op pad zijn gegaan, maar locaal heersten twee, elkaar vijandiggezinde stammen; dat maakte een bezoek bijna onmogelijk. Het verhaal over zijn eerste bezoek in de zomer 1898 leest dan ook als een avonturenroman: Alois (sjeik Musa) verkleed als bedoeïen door de gouverneur voor spion aangezien, mannen op kamelen, verhalen over koning Suleiman (Salomo) die het paleisje zou hebben gebouwd, ronddwalende djinns, gevechten ... veertig minuten had Alois Musil maar tot zijn beschikking om Qusayr Amra ofwel "het paleisje van Amra" te bekijken; veel te kort en hij zou jaren later nog enkele keren terugkomen vóór hij zijn werk Kusejr Amra in 1907 kon publiceren.

De bekende Lawrence of Arabia verbleef in augustus 1918 in "Kusair el Amra" - zo schreef hij in zijn Seven pillars of wisdom - "dat schitterend uitkwam tegen een achtergrond van ruisende bomen". Hij en zijn mannen maakten onder deze bomen en in het gebouw kwartier, terwijl zij probeerden uit te pluizen wat die vervaagde fresco's zouden kunnen voorstellen, met meer vermaak dan lering, zo schreef Lawrence!

De gevaren zijn geweken, gebleven is het raadsel van de muurschilderingen van Qusayr Amra, ongeveer 80 km ten oosten van Amman. Wat stellen ze voor ? Wat is hun betekenis ? Door wie ? Wanneer ?

Qusayr Amra is een van de mooiste qasr-complexen van de Omayyaden en qua opzet goed te vergelijken met die van het noordelijker gelegen Qasr al-Hallabat. Het gaat om een groots complex gelegen bij de meestal droge bedding van de Wadi l-Butum. Verspreid over een gebied van pakweg een hectare zijn resten gevonden van een vierkante qasr (ongeveer 32 meter) met dichtbij een moskeetje, een uitkijktoren, cisternen, bronnen, muren die o.a. een tuin hebben omgeven én het allerbelangrijkste: de audiëntie-hal (met drie tongewelven, zie hierboven) annex badgebouw.
Was bij Qasr al-Hallabat de qasr goed bewaard gebleven en stond van de audiëntie-hal nog maar weinig overeind, hier in Qusayr Amra is het net andersom. Zie je bij Qasr al-Hallabat duidelijk het ondervloerse hypocaust-systeem (rechts) in de lauwe en warme ruimten, hier is alles zo goed bewaard gebleven dat zelf de vloeren geheel intact zijn. Beide opgravingen vullen elkaar dan ook prachtig aan.

Qusayr Amra is beroemd om de muurschilderingen, die door een Spaans team begin jaren zeventig werden bestudeerd, schoongemaakt en gerestaureerd.
Vlak vóór de ontvangsthal lag in een apart gebouwtje de put met cisterne waaruit door middel van dierkracht water geput kon worden.

Via de ingang in het noordenkomen we in de hal met drie tongewelven; doorlopend zien we kleinere en lagere gewelfde ruimten, terwijl in het oosten aan de ontvangsthal vier kleine, bekoepelde en gewelfde badruimten zijn gebouwd die alleen van binnenuit toe-gankelijk zijn.
Bij binnenkomst moeten je ogen even wennen aan de overgang van het felle zonlicht naar de donkere hal. Het lijkt allemaal grauw, beschadigd en zonder enige structuur. Maar dan ontwaar je dat de muren beschilderd zijn, dat aan de binnenkant van de twee bogen volborstige danseressen (rechts) zijn afgebeeld, hun armen omhoog .... elders ontdek je nog meer figuren, mannen, vrouwen, dieren .... we gaan begrijpen dat de langskomende bedoeïenen hier djinns veronderstelden. Voor ons gaat een nieuwe, geschilderde wereld open, de wereld van de achtste eeuw ....

In de alcoof direct tegenover de ingang zit de vorst of prins op een troon (rechts) met aan weerszijden staande figuren die hem koelte toewuiven. Zijn troon lijkt een soort zuilen-prieeltje en het kussen, waarop hij zit, puilt aan beide kanten uit. Waar de achterwand van de alcoof overgaat in het geheel beschilderde tongewelf zien we een 'processie' van woestijn-kippen! Tussen zuilen en omringd met lover lijken leden van de hofhouding afgebeeld, zoals (rechts) een forse vrouw met half-opgeheven armen, een lang gewaad met laag uitgesneden hals zodat haar sieraden goed uitkomen; ze draagt een hoofddoek.

Er zijn verschillende jachttaferelen en daar waar uiteindelijk de dieren worden gedood mag de baardige man vanwege zijn prominente rol wel als prins gezien worden. Op de westmuur zijn andere scenes afgebeeld: een vrouw in haar bijna naakte glorie staat in een soort van waterbasin (hierboven), terwijl enkele mensen toekijken. Wie is deze getulbande vrouw die haar schoonheid toont als ware zij Venus, zoals deze godin in de Romeinse periode zo vaak op mozaïekvloeren (rechts) werd afgebeeld?

Verder op die westmuur een zwaar beschadigd tafereel met zes koningen die zijn geïdentificeerd door opschriften in het Grieks en Arabisch. Een van deze figuren stelde Rodrigo voor, de Visigotische koning van Spanje die door de moslims werd verslagen in 711. Dit jaartal is dus duidelijk een terminus post quem, d.w.z. de schildering kan pas na 711 zijn aangebracht. De anderen zijn de Byzantijnse en Sassanidische vorst en wellicht die van Ethiopië, van Turkssprekende stammen en van China (?).

Ook elders in deze grote ontvangstruimte zijn bijna naakte danseressen afgebeeld; dus naast mannelijke kracht (jacht) werd ook het vrouwelijke benadrukt, terwijl in de gewelven het (hof)personeel is afgebeeld. Ook zien we de harde werkers - sjouwers,  steenkappers, zagers (rechts), kamelendrijvers - die zulke residenties als Qusayr Amra bouwden.

De badruimten zijn ook uitbundig gedecoreerd. Het caldarium had een zodiak-schildering in de koepel en de muren waren met mozaïeken bekleed.

Rond het venster van het tepidarium slingeren zich wijnranken (hierboven) waarin mannen en dieren rondbanjeren; een heel klassiek patroon. Eeuwenlang werden in de Romeinse wereld in steen of op mozaïeken sierlijke bladeren of wijnranken in eindeloos doorlopende cirkelcomposities weergegeven en deze werden 'bewoond' door jagende eros-figuurtjes die achter dieren aanhobbelen, druiven plukken of andere activiteiten laten zien. Bijvoorbeeld op een zesde-eeuws mozaïek uit Jordanië (hieronder).

De eerste badruimte, waarschijnlijk de kleedruimte, heeft een prachtig in ruitpatroon verdeeld tongewelf. We zien danseressen (rechtsonder), een beer die een muziekinstrument bespeelt (rechtsonder) en drie mannenhoofden die wellicht de drie leeftijden van de mens weergeven: jeugd, volwassenheid en ouderdom.
Aha .... en wie zien we daar?

Linksboven een jongeman kijkend naar een wit-langwerpig 'iets' op de grond; daarboven lijkt een gevleugeld figuurtje de regie in handen te hebben.
We moeten direct denken aan een in de Romeinse wereld vaak afgebeelde scene waarin de slapende Ariadne wordt aanschouwd door de wijn-god Dionysus; meestal leidt een derde figuur de god; in het reliëf rechts is het een satyr - in dit Romeinse voorbeeld is ook nog de slaapgod Hypnos aanwezig.
Zou zo'n Ariadne-scene de achtste-eeuwse kunstenaar hebben geïnspireerd? Maar wát wilde hij dan afbeelden?
De jongeman kijkt nogal treurig en de figuur op de grond lijkt meer een witte lijkwade; er is geen menselijke figuur zichtbaar. We kennen veel verhalen over de Omayyade prins al-Walid; hij zou smoorverliefd zijn geworden op zijn schoonzus Salma. Pas na vele jaren wachten, kon hij haar trouwen en toen ..... toen stierf ze niet lang daarna.
Zou al-Walid dan na Salma's dood opdracht hebben gegeven voor dit schilderwerk? Kende hij de Romeinse Ariadne-afbeelding of was dat de kunstenaar die de prins' stemming op deze wijze verbeeldde?

In ieder geval lijkt inspiratie uit de laat-antieke wereld aanwezig in verschillende afbeeldingen van Qusayr Amra. Niet zo verwonderlijk, want de oude goden mogen dan hebben afgedaan in het christelijke Syria dat de moslims veroverden, in kerken lagen nog overal mozaïeken die de oude vormentaal in ere hielden.

Qusayr Amra laat zien hoe in de vroeg-islamitische periode de vorsten zoekende waren naar een eigen beeldtaal verweven met hun eigen tradities, in samenhang met hun nieuwe geloof en voortbordurend op de vormentaal die ze in het Syrische gebied tegenkwamen. Immers uit teksten weten we dat de moslim vorsten gebruik maakten van ambachtslieden, overal vandaan, die natuurlijk ook hun eigen achtergrond hadden.

Het is fascinerend om te proberen achter de betekenis van de schilderingen te komen, wat niet zo makkelijk blijkt. In ieder geval wordt in Qusayr Amra duidelijk dat de Omayyaden elite Grieks-Romeinse vormen als inspiratiebron hebben gebruikt om hun eigen verhaal te vertellen, hun eigen sfeer te creëren. Uit de schaarse bronnen en gedichten blijkt dat Omayyaden prinsen graag wijn dronken,  van zang en dans hielden en de mooiste danseressen en beste dichters lieten optreden. Een van hen vertelde hoe hij uit eigen werk voorlas terwijl de prins achter een gordijn op zijn troon zat. Dat gordijn werd op bevel van de vorst door bedienden weggetrokken die daarna aan alle aanwezigen wijn schonken ....
De prins van wie dit verhaal wordt verteld was al-Walid II, die slechts kort kalief is geweest (743-744), maar veel langer, nl. negentien jaar, kroonprins. Laat nu een van de inscripties in Qusayr Amra duidelijk spreken van een "prins" en niet van een kalief. Overigens is het ook deze prins en kalief geweest die treurde om zijn gestorven geliefde Salma. Het lijkt dan ook goed mogelijk dat deze al-Walid II 'bouw'heer van Qusayr Amra was. 

Het Grieks-Romeinse Syria was niet het enige gebied dat door de moslims werd veroverd. Ook het Sassanidische Rijk werd deel van de islamitische wereld en ook uit die tradities putten de Omayyaden, zoals bijvoorbeeld blijkt in het qasr-complex van Mshatta ....

maar dat is alweer een ander verhaal ......