hesiodus' theogonie

 

 

Alle goden! Theogonie / Hesiodos
vertaald en toegelicht door Ronald Blankenborg
Eindhoven, DAMON, 2018
95 p.- ISBN 978-94-6340-147-0

 

Dit is deeltje 5 in de reeks MONOBIBLOS (redactie: Vincent Hunink) uitgegeven door DAMON met Griekse en Romeinse poëzie. "Elk deel vormt een bundel zoals die ook in de oudheid is uitgebracht of biedt een afgeronde eenheid uit een groter werk. Op die manier krijgen lezers van nu een nieuwe toegang tot antieke gedichten", aldus de uitgever. Ik wees al eerder op deel 4 Luister naar mij van Theognis van Megara.

 

Onlangs verscheen in deze reeks Hesiodus' belangrijke werk Theogonie waarin hij het ontstaan van de goden beschrijft. Naast Homerus gold Hesiodus als belangrijk schrijver, zoals verwoord door de vijfde-eeuwse (vC) Herodotus: "Hesiodus en Homerus hebben mijns inziens slechts vier eeuwen geleden, en vast niet eerder, hun dichtwerken over de afkomst der goden geschapen. Aan hen danken de Grieken de gegevens over de aanspreektitels van de goden, hun rang, vaardigheden en uiterlijke kenmerken" (p.15). Hesiodus van Ascra (Boeotië, aan de voet van de Helicon) was een tijdgenoot en wellicht ook concurrent van Homerus (8e eeuw vC). Zijn Theogonie is – in tegenstelling tot Homerus' epen – meer een opsomming met een "dun narratief draadje" (p.12). In ruim 1000 versregels doet Hesiodus een poging de (enigszins) chaotische scheppingsmythen en godenwereld te ordenen. 

Na een lofzang op de Muzen begint Hesiodus' gedicht bij het begin: "Gaping [Chaos]* is zeker als eerste ontstaan: en onmiddellijk volgde Aarde [Gaia] met machtige boezem, voor altijd een veilige plek voor goden, bewoners van eeuwig besneeuwde Olympische hoogten" (p.40). Daarna volgden Tartarus en Liefde [Eros]. 

De eerste generatie betreft de nakomelingen van Gaping en Aarde: Nacht en Duisternis van Gaping en "Aarde heeft eerst haar gelijke, de Hemel [Uranus of Ouranos], het leven geschonken". Ook bracht Aarde zonder gemeenschap voort: Bergen, Eindeloos Water, de Zee. "Wel sliep ze vervolgens een keer met Hemel en bracht toen Okeanos voort" (p.41) en nog vele anderen. In wezen ging het bij de nakomelingen van Gaping en Aarde om drie typen kinderen: de oude goden (Titanen), de Cyclopen en drie reuzen. De Titanen ontmanden onder aanvoering van Kronos hun vader; Kronos "greep met zijn rechter(hand) de grote getande sikkel en sneed met een snelle beweging zijn vaders geslachtsdeel af" (p.43) en "moeder Aarde ving iedere bloedige druppel die wegspoot op in haar schoot en, toen later ten slotte haar tijd was gekomen, baarde zij" de Erinyen, Giganten en Nimfen. Het in de zee gegooide geslachtsdeel bracht Afrodite voort.

De tweede generatie betreft de kinderen van Nacht: Doodsuur, het Duistere Lot, Dood, Slaap, Dromen, Smaad, Pijn, Hesperiden, de schikgodinnen en verder nog meer rampen voor de mensen, zoals Vergelding, Bedrog en Verleiding, Stijgende Leeftijd en Ruzie, die op haar beurt Moeite, Honger en veel meer "ellende en tranen" baarde. 

Zo gaat Hesiodus verder met de derde generatie en vertelt hoe Zeus de macht overnam van zijn vader Kronos, hoe Prometheus door Zeus gestraft werd, hoe Zeus tegen de Titanen streed en deze strijd won. Na een 'beschrijving' van de onderwereld en Zeus' strijd tegen Tyfoeus, het laatste kind van Aarde; "onoverwinnelijk krachtige handen bezit deze sterke god en zijn voeten zijn zonder vermoeidheid; maar boven zijn schouders zaten de koppen van slangen, wel honderd geduchte serpenten, trillend met donkere tongen, en in die angstwekkende snuiten flakkerden ogen in lidloze kassen als laaiende vuren: starende blikken als vuurtongen smeulden op alle gezichten" (p.72-73), is Zeus "heer en koning der goden" (p.75). Daarna geeft Hesiodus een opsomming van de verschillende goddelijke en sterfelijke partners van Zeus en de kinderen uit die relaties. 

Een catalogus van onsterfelijke vrouwen die kinderen kregen bij sterfelijke mannen besluit Theogonie. De vertaler voegde duidelijke aantekeningen toe bij elke 'hoofdstukje' aan het einde van het boek (p.83-92).

Het is en blijft een heerlijke, wonderlijke brij van prachtige beschrijvingen, (onzinnige) verhalen en mythen. Vertaler en uitgever verdienen alle hulde voor deze uitgave, een MUST voor iedereen die zich met de oudheid, goden en mythen bezighoudt.

 

* Tussen [vierkante haakjes] heb ik de door de vertaler niet gebruikte maar soms wel bekendere benamingen geplaatst.


© conens & van wiechen drs A. van Wiechen