Tegen het begin van het nieuwe schooljaar liggen de winkels weer vol met 'schrijfbenodigdheden'. Vul- en balpennen, viltstiften, potloden ... in alle soorten, maten en prijsklassen. Om alles netjes bij elkaar te houden zijn er allerlei verschillende etuis en doosjes. Je kan het zo duur of goedkoop krijgen als je zelf wilt. Keuze genoeg. Dat was vroeger ook zo, getuige onze eigen eenvoudige Turkse pennenhouder met inktpot en de prachtige zilveren exemplaren in musea!

De divit, zoals deze Turkse pennenhouder met inktpot wordt genoemd, was voor elke ontwikkelde inwoner van het Ottomaanse rijk een 'must'. Waar je ook was en wie je ook was, met deze divit was je in staat altijd iets op papier te zetten. Normaliter bestaat de metalen divit uit een langwerpige koker voor de rietpennen en een veelkantige of ronde inktpot bevestigd aan deze pennenkoker. Dit goudkleurige exemplaar is van een koperlegering (messing). De rietpennenhouder, ongeveer 24cm lang, 3cm hoog en 1,5cm dik, is eenvoudig versierd met ingeslagen blad- en bloemmotiefjes. Het aan de houder bevestigde inktpotje heeft een schelpvormig dekseltje. In het potje zat oorspronkelijk een prop ruwe zijde die de inkt als een spons opzoog en vasthield. Op die manier kon er geen inkt uitlopen. Het is een eenvoudige divit, veel gebruikt en hier en daar gerepareerd.

In musea liggen prachtige en soms veel grotere - tot bijna 40cm - Ottomaanse pennenhouders. Van zilver, ingelegd met niello en (rood)koper, met gegraveerde motieven en teksten, soms met twee inktpotjes: een voor zwarte en een voor rode inkt. De zilveren pennenhouder met de tughra (schitterend gecalligrafeerde en compact weergegeven naam van de sultan) van sultan Mehmed IV (1648-1687) in het Nationale Museum van Budapest is versierd met sierlijk gegraveerde bloemenranken. Zelfs is op dit exemplaar bij wijze van meesterteken in Arabische letters te lezen 'gemaakt door Mehmed'.
Dezelfde naam komt ook voor op de zilveren divit in het Topkapı Museum in Istanbul (lengte 35.5cm) met de tughra of "handtekening" van sultan Mahmud I (1730-1754). Het lijkt uitgesloten dat het om dezelfde Mehmed gaat; misschien vader en zoon, opa en (achter)kleinzoon? Immers de kunde en kennis van ambachtslieden onder wie metaalbewerkers ging over van vader op zoon.

De divit-makers waren ook - net zoals de overige ambachtslieden - verenigd in gilden die trots waren op hun vak en op hun werk. De Surname-i hümayun (Istanbul, Topkapı Museum) ofwel Boek van het vorstelijk feest is samengesteld in opdracht van sultan Murad III ter gelegenheid van de besnijdenis van zijn zoon in de lente van 1582. In ruim vierhonderd miniaturen wordt het feest in letterlijk alle kleuren weergegeven. Onderdeel van de festiviteiten waren de dagenlange optochten van de verschillende gilden die hun beste producten lieten zien aan de sultan, die vanuit een paviljoentje toekeek. Tussen de optochten van vissers, zijde- en vrouwen-schoenmakers, kersenplukkers, schoolmeesters, bedelaars, specerijen-handelaren, kappers en koks liepen ook de schrijfgerei-makers in het groene hart van Istanbul terwijl ze de sultan hun mooiste divit-s toonden.
 
Hoe eenvoudig onze - waarschijnlijk negentiende-eeuwse - Turkse pennenkoker ook is, het is de schaduw of liever het kleinere broertje van de divit-s gebruikt door sultans en pasja's ... en dat is een leuke gedachte!