Bij alle goden, wat zijn mensen toch ondankbare wezens! Ik heb hen het leven en het vuur gegeven en hebben ze me daar voor bedankt? Nee, sterker nog ... ze zijn me vergeten! Ik heb omwille van hen de toorn van Zeus aan den lijve ondervonden; af en toe voel ik nog de steken in mijn buik en het litteken trekt nog behoorlijk als het koud weer is. Hoe, wat en waarom ? Ik zal het uitleggen.
Vroeger - heel lang geleden - heb ik Zeus' strijd tegen de Titanen gesteund, maar de macht steeg hem teveel naar zijn goddelijke hoofd. Zeus wilde altijd van alles het beste, het mooiste, het lekkerste. Ook wat betreft de offers die de mensen hem brachten. Ik adviseerde de offeraars en verdeelde het offer-rund in twee porties, één voor Zeus en één voor de mensen. Het ene deel lekker vet en het andere rook - op z'n zachtst gezegd - onaangenaam. Zeus koos de fraaie buitenkant, het offerdeel dat glom van het vet. Het leek een lekker boutje, maar binnenin had ik de bleke runderbotten verborgen! Zo bleef de andere en beste portie - heerlijk vlees verpakt in ingewanden - voor de mens. Zeus voelde zich bedrogen, hij verslikte zich letterlijk in woede en in al die botten; kleinzielig als hij was, kon hij niet tegen zijn verlies en nam  wraak. De mensheid moest het maar zien te rooien zonder het vuur.
En wie had medelijden met die kouwelijke stakkers? Wie haalde voor hen het vuur uit de smidse van Hephaistos? Ik, Prometheus. Ik verborg het vuur in een holle stengel en gaf het de mensen! Zeus werd ziedend, voelde zich in zijn goddelijke waardigheid aangetast en liet me vastketenen aan een rots.

Dagelijks pikte Zeus' adelaar mijn lever uit. Elke nacht groeide mijn lever aan zodat ik de volgende dag opnieuw de pijn en de ellende kon voelen ...... Omdat ik de mens goed gezind was, werd ik gestraft en onderging de pijnlijke straf die pas ophield toen Zeus' zoon Heracles mij bevrijdde.

Ik gaf de mensen dus het vuur en leerde hen andere vaardigheden. En nu, nu zijn de mensen mij al helemaal vergeten. In de discussies over "evolutie of schepping" wordt ik zelfs helemaal niet meer genoemd. Ze hebben het over een zekere Darwin of over een zekere God, maar wie denkt er nog aan mij, aan Prometheus? Terwijl toch in boeken werd beschreven, in gedichten fraai verwoord en op reliëfs gedetailleerd verbeeld dat ik, Prometheus, het eerste mensenpaar boetseerde van klei vermengd met regenwater! Ik maakte hen - in tegenstelling tot de dieren - fier met het hoofd omhoog; frank en vrij konden ze hemel en sterren zien. Zijn de mensen dat dan nu al weer vergeten? Wat zijn ze toch kort van memorie en ondankbaar! Zal ik het verhaal dan nu nog maar eens - nu in de nieuwe media - vertellen?

Ik weet dat in de loop der eeuwen verschillende versies van mijn modelleer-activiteiten rondzongen; hier beperk ik mij tot mijn eigen versie.
Ik ben er bij gaan zitten, zoals een echte pottenbakker, met de mand met klei-hompen naast me. Ik modelleerde uit klei vermengd met regen de mens naar de gelijkenis van de goden; met één hoofd, twee armen, twee benen. Ook die elementen die goden van godinnen onderscheiden, gaf ik aan de mens en zó maakte ik het eerste mensenpaar. De hele kosmos, inclusief de goden, keken toe en de gehelmde Athena stond achter me; ik voelde haar warme hand op mijn naakte schouder.

Maar toen ik het mensenpaar had gevormd, kwam Athena in actie. Als godin van beschaving en wijsheid stopte zij de ziel, het leven, het verstand in mijn schepping. Die ziel is onzichtbaar, zonder massa, zonder volume, maar gelukkig kent het Grieks hetzelfde woord toe (psyche) aan zowel ziel als vlinder, zodat het symbolisch kon worden verbeeld.

Maar goden blijven goden; dus werd er ook gemarchandeerd (een eigenschap die de mensen hebben overgenomen!). Het opper-goden-echtpaar Zeus en Hera moest de ziel wel eerst vrijkopen uit de Onderwereld. Daartoe gaven zij Hermes een grote zak geld mee, die Hades begerig heeft aangenomen. Daardoor kon de ziel een nieuw leven beginnen in mijn schepping. 

Ook de schik- of lotsgodinnen, de Parcen kwamen in actie: Clotho (rechts) spon de levensdraad en Lachesis (hieronder) bepaalde de lengte ervan en de horoskoop van mijn mensenpaar. De levensdraad-doorknippende Atropus opereerde buiten mijn blikveld.

Zo schiep ik de mens, met alles erop-en-d'r-an. Sommigen menen dat goden zijn uitgevonden tussen de oren van mensen en dat goden daarom zulke menselijke eigenschappen hebben. Maar het is toch juist andersom? Wij goden waren er eerder en jullie - mensen - zijn door mij en Athena geschapen naar het beeld en met de eigenschappen van de goden.

Mijn boetseersels konden Zeus niet bekoren; hij vond een ruige en wilde aarde zonder mensen veel beter. Maar daarin had hij ongelijk. Want wat stellen wij goden voor als er geen mensen zijn om ons te vereren? Zeus zou geen offers - zelfs geen botten verpakt in vet - hebben gekregen en geen tempel zou voor hem zijn gebouwd. En - last but not least - hij zou ook geen talrijk nageslacht hebben gehad verwekt bij lieftallige koningsdochters ...... Trouwens de goddelijke onsterfelijkheid werd pas bijzonder door de aanwezigheid van de sterfelijke mens!

Ik dacht vroeger dat het scheppen van het eerste mensenpaar - met de hulp van de godin Athena - voor de goden, voor de aarde en voor de dieren positief zou uitwerken.
Ik twijfel nu, want de goden krijgen geen offers meer, hun tempels zijn tot ruïnes vervallen en die mensen zijn zó ondankbaar dat ze zich zelfs mij, Prometheus, niet eens meer herinneren.

Of ben ik de enige die deze scheppingsdaad helder voor ogen staat?
Faalt de herinnering van de mens ..... of van mijzelf? 
Ben ik gewoon té oud geworden en vervormt mijn stokoude geest mijn herinneringen?
Ben ik geneigd  mijn eigen verleden aan te dikken met allerlei hersenspinsels?
Misschien heeft die ene meneer Darwin toch gelijk?     

 © conens & van wiechen drs. A. van Wiechen