boek: casa romana

 

Casa Romana: Mooi wonen in de Romeinse tijd
Redactie: Annemarieke Willemsen

Leiden: Rijksmuseum van Oudheden, 2017
96 p.; veel kleuren ill.- ISBN 978-90-71201-34-9
€9.95

 

Dit kleurrijke boekje verschijnt ter gelegenheid van de tentoonstelling Casa Romana in het Rijksmuseum van Oudheden (tot en met 17 sept 2017), maar is ook zonder de tentoonstelling een prachtig overzicht van het dagelijkse, huiselijke leven van de Romeinse elite. In veertien hoofdstukken doorloopt men de bezigheden van het eerste uur (opkomst van de zon) tot net na het laatste uur, wanneer de zon is ondergegaan en alleen terracotta olielampjes nog licht geven. Dat is ook de rode draad van de tentoonstelling. In deze publicatie is eveneens aandacht voor het werk van de moderne kunstenaars (hfst. 14) dat geïnspireerd werd door het oude Rome en dat ook op de tentoonstelling te zien is. Alleen de voorwerpen (vazen, klokken, jurken) in empire-stijl ontbreken in dit boekje. 

Ruurd Halbertsma begint (hfst. 1) met het uiterlijk van de Romeinse stadshuizen voor de elite. Eric Moormann behandelt (hfst. 2) de heer des huizes in zijn atrium waar hij zijn cliënten 's ochtends ontving tijdens de salutatio (begroeting). Hfst. 3 (Halbertsma) gaat in op de vrouw deze huizes, haar positie, haar (on)zelfstandigheid en haar bezigheden. Willemsen (hfst. 4) heeft aandacht voor het kind, zijn zuigflesje, zijn poppen en andere speeltjes. Goed om je te realiseren dat één op de drie Romeinen een kind onder de twaalf was en dat kraambed- en kindersterfte hoog was. Leuk: houten speelzwaardje dat in Valkenburg (ZH) werd gevonden (p.30)!

Stephan Mols & Moormann grasduinen in de Romeinse bibliotheek (hfst. 5) waar het familiearchief en Griekse en Latijnse teksten op papyrusrollen werden bewaard. Het museum bezit zelfs twee kleine fragmentjes van verkoolde papyri uit Herculaneum. Hfst. 6 gaat in op het feit dat een badkamer (Gemma Jansen), zoals wij die kennen, in het Romeinse huis ontbrak. In sommige grote huizen en villa's op het platteland had men wel privé thermen, maar in de stad maakte de Romein graag dagelijks gebruik van de openbare badgebouwen met alle voorzieningen (het Romeinse netwerken!). Wat liet je je slaaf dragen, als je naar de thermen ging?

Cicero schreef (voor mij o zo herkenbaar!): "Wanneer je een tuin hebt en een bibliotheek, dan heb je alles wat je nodig hebt". Hiermee begint Jansen hfst. (7) over de inpandige tuin (peristylium) met bloemen, fonteinen, standbeelden en gevuld met vogelgeluiden en heerlijke geuren. Mols behandelt in hfst. 8 een belangrijk moment in de Romeinse elite-dag: het diner in het triclinium (lees Petronius' Gastmaal van Trimalchio er maar eens op na!). Halbertsma duikt de keuken in (hfst. 9) en Jansen beschrijft (hfst. 10) het toilet. De Romeinse WC-gebruiker geloofde of hoopte dat beeldjes en schilderingen van Fortuna, bezwerende symbolen of toverspreuken hem beschermden tegen de verschrikkelijke demonen die daar huisden en ziekten konden brengen (de Romeinse vorm van WC-reiniger).

Mols houdt zich bezig met de opslag (kasten, kisten) en het gereedschap (hfst. 11), dat vooral door de slaven en vrijgelatenen werd gebruikt. In hfst. 12  legt Moormann uit dat de vele verwijzingen naar en afbeeldingen van seks die in Pompeii en elders werden gevonden onderzoekers, romanciers en kunstenaars ertoe brachten "de Romeinse maatschappij als een verdorven, op seks beluste wereld te kenmerken". Maar "waarschijnlijk is deze indruk van een oversekste maatschappij niet juist", aldus de auteur. Mols beantwoordt in hfst. 13 de vraag of Romeinen een- en tweepersoonsbedden kenden en waar de slaven sliepen.
Een korte bibliografie sluit het boekje af.

Het is een ontzettend leuk en informatief boekje, aanrader!
Ook een leuk cadeautje voor uw (klein)kind op het vwo!!

© conens & van wiechen drs A. van Wiechen