catacomben valkenburg

Bij de voorbereiding van een cursus over de relatie Romeinen & christenen in de eerste eeuwen gingen we ook naar de catacomben van Valkenburg. We kwamen, zagen ... en waren onder de indruk. Eerlijk is eerlijk een bezoek aan deze catacomben vonden we instructiever dan de meeste bezoeken aan de échte catacomben in Rome. Op een vrij beperkte oppervlakte zijn in Valkenburg prachtige kopieën van de catacomben-"architectuur" en vooral van de schilderingen te zien. Over het hoe, waarom en wanneer van dit unieke monument - in 2010 honderd jaar oud! -  is nu een verhelderend boekje verschenen:

De Romeinse Katakomben in Valkenburg
Het verhaal van een unieke kopie
geschreven door Paul Post
Nijmegen: Valkhofpers, 2010
128 p., kaarten en veel kleurenillustraties
ISBN 978-90-5625-335-6

In de inleiding legt Post uit waarom hij de spelling katakomben (met twee k's) gebruikt; heel eenvoudig omdat in Valkenburg vanaf 1910 de naam van het monument zó gespeld werd. Dus Post's voorkeur voor de twee k's is goed te begrijpen, maar in deze bespreking gebruik ik de officiële spelling met twee c's.
Het boek is eigenlijk een tweeluik. Het eerste deel gaat over de geschiedenis van de Valkenburgse catacomben en schetst ook een prachtig beeld van de mentaliteit van de katholieke elitie in Nederland, van de stand van de christelijke archeologie in Rome en van het beginnend toerisme honderd jaar geleden. Het tweede deel van het boek gaat over de Romeinse catacomben in het algemeen en over de interpretatie van de schilderingen.

Rond 1908 nam Jan Diepen het initiatief om onder zijn terrein in een oude mergelgroeve gedeelten van de Romeinse catacomben in kopie na te maken. Hij was een telg van de rijke textielfabrikantenfamilie Diepen uit Tilburg. Hij had zich uit de zaken teruggetrokken en liefhebberde in Valkenburg o.a. in archeologie. Zijn kapitaal maakte het mogelijk om vaart te zetten achter zijn catacomben-plannen; in 1910 werd al het eerste deel geopend. Diepen's brede kennissenkring in katholiek Nederland - onder hen ook de bekende architect Pierre Cuypers -  én zijn vele contacten in Rome - via bevriende priesters en paters - stelde hem in staat om te beschikken over de nieuwste resultaten en publicaties op het gebied van het catacomben-onderzoek. In de adviescommissie zaten ook protestante wetenschappers,  "een niet vanzelfsprekend signaal dat men het Katakombenproject boven de verzuilde Nederlandse cultuur wilde uittillen" (p.34). Jan Diepen wilde niet alleen wetenschappelijk verantwoorde kopieën van onderdelen van Romeinse catacomben laten hakken in de Limburgse mergel, hij had het plan om van Valkenburg een centrum te maken van studie en documentatie van de christelijke oudheid. Zijn eerste plan werd werkelijkheid, het tweede is eigenlijk nooit goed van de grond gekomen, behalve dat een bibliotheek met kostbare standaardwerken werd opgebouwd.

Ik heb altijd gedacht dat het ook een project was om werklozen aan werk te helpen, maar Post schrijft: "dat lijkt echter overdreven" (p.17). Helaas gaat hij daar verder niet op in. Er zijn weinig gegevens over de feitelijke bouwcampagne, maar gezien de snelheid waarmee alles werd uitgehakt en beschilderd "moet er een aanzienlijk team mensen aan het werk zijn geweest" (p.16). De gangen en kapellen moesten volgens nauwkeurige tekeningen worden uitgehakt, de muren glad & donker gemaakt - om het meer op het Romeinse tufsteen te laten lijken - en kopieën van de schilderingen aangebracht. Wellicht dat werkeloze medewerkers van  Cuypers' atelier in Roermond behoorden tot het schildersteam.

Post schetst mooi hoe het Valkenburgse catacomben project een goed voorbeeld is van de tijdgeest in beginjaren twintigste eeuw. Een tijd vol catacomben-romantiek, verwoord in populaire romans die later werden vereeuwigd in films zoals Quo vadis en Ben Hur, ook de tijd van bloei van de "christelijke" archeologie in Rome & van de katholieke emancipatie. In deze periode werden op veel plaatsen devotionele plekken nagebouwd, zoals Lourdes-grotten en kruisweg-staties. In deze "mode" pasten ook de Valkenburgse catacomben, die overigens wel uniek waren (en nog steeds zijn). Een tijd waarin de rijken museale projecten begonnen, onder hen bijvoorbeeld de vermogende Jan van Heek die het vervallen kasteel Bergh kocht, liet restaureren en er zijn kunstcollectie onderbracht. Een tijd waarin het Arnhems Openluchtmuseum (1918) en het Bijbels Openluchtmuseum (vanaf 1911) werden ingericht. Het toerisme stond in de kinderschoenen en Valkenburg kon wel een educatieve attractie gebruiken; kortom een thema-park avant-la-lettre! Post trekt de geschiedenis door tot nu; met een grote dip in de bezoekersaantallen in midden jaren tachtig. Nu zijn de Valkenburgse catacomben meer dan honderd jaar oud; ze zijn zelf een belangrijk Nederlands cultuurhistorische monument geworden.

De rest van het boek behandelt het ontstaan van de catacomben in Rome en de belangrijkste iconografische themata; dit gedeelte is een informatiebron, ook voor de culturele Rome-reizigers. Verder beschrijft Post welke Romeinse catacomben-delen in Valkenburg gekopieerd zijn en ook dan blijkt duidelijk de tijdgeest van de initaitiefnemers. In het eerste deel van de Valkenburgse catacomben liet men zich leiden door de iconografie, in het tweede gedeelte - dat in 1912 werd geopend - was de "architectuur"vorm de leidraad.   

Het boek is écht een aanrader. Niet alleen voor diegene die houdt van een prima dagtocht naar de Valkenburgse catacomben (website), het boek geeft ook een leuke inkijk in het rijke roomsche leven van honderd jaar geleden, van de Nederlandse mentaliteit toen én geeft een korte inleiding over de iconografie in de vroeg-christelijke periode.  

© conens & van wiechen drs A. van Wiechen