aanrader klad in de klassieken

 

De klad in de klassieken
Jona Lendering; met een ten geleide van Theodor Holman
Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2012
315 p., enkele ill.
ISBN 978-90-253-6898-2 • € 19,95

De ondertitel is lang: "Waarom onze kennis van de Oudheid onbetrouwbaar wordt, waarom dat zorgwekkend is (ook voor wie niet in de Oudheid is geïnteresseerd) en hoe daar iets aan kan worden gedaan", en geeft vooral de inhoud weer van het tweede deel van het boek. Dit boek gaat "over de kwaliteit van de oudheidkunde, over oudheidkundigen en over oudheidkundige ideeën. Het gaat over classici, historici en archeologen, over de beoefenaren van de egyptologie, assyriologie en iranologie en over deelterreinen als papyrologie, epigrafie en numismatitiek" (p.20).

In het eerste deel geeft Lendering een goed overzicht van de geschiedenis van de oudheidkunde als wetenschap. Deze zeven hoofdstukken zijn een boeiend boek op zichzelf en zetten helder uiteen hoe de ontwikkeling verliep van het klakkeloos kopiëren van oude handschriften naar het kritisch lezen en interpreteren van antieke teksten. Het schatgraven-op-eigen-landgoed veranderde door de eeuwen heen in een steeds nauwkeuriger onderzoek van opgegraven resten, in een steeds beter inzicht met betrekking tot de samenhang der vondsten en in kennis van de stratigrafie. Kortom, de ontwikkeling naar de archeologie als wetenschap, uitgebreid met de nieuwste technieken en met andere disciplines. 

In het tweede deel (vanaf p. 214) gaat Lendering in op de huidige problemen in de wetenschap en die in de oudheidkunde in het bijzonder (drie hoofdstukken). Het gaat over te korte opleidingen, teveel oogkleppen, slechte kennisoverdracht, rammelende universitaire structuren, bezuinigingen, onvoldoende controle, slechte samenwerking tussen verschillende disciplines binnen de oudheidkunde, pseudo-wetenschap & 'kwakgeschiedenis' etc. Ook kaart hij terecht aan dat goede, wetenschappelijke informatie soms moeilijk bereikbaar is in dit internet-tijdperk, omdat deze alleen toegankelijk is via websites waarvoor (veel) betaald moet werden. Kortom, Lendering legt - soms wel wat erg breedsprakig - de problemen in de oudheidkunde bloot. Voor de gemakzuchtige lezer somt de auteur op p.293-294 puntsgewijs deze problemen op.

Toen ik vijftig jaar geleden (wat een tijd!) begon met de studie kunstgeschiedenis en archeologie, viel het mij direct op - en die indruk werd in mijn verdere studie alleen maar bevestigd - dat docenten bezig waren met hun eigen specialisme. Interesse in zaken daarbuiten ontbrak bij de meesten. Hokjes-denken & oogkleppen. Ik begrijp uit dit boek dat in al die jaren weinig is veranderd, zelfs verder is verslechterd. Kortere studietijd hoeft niet altijd een belemmering te zijn om iets verder te kijken dan gebaande wegen. Minder subsidie hoeft niet altijd een belemmering te zijn om toch een studiereis te maken, een congres bij te wonen of een goede website te maken, maar gebrek aan enthousiasme voor het vak en aan nieuwsgierigheid naar meer & anders wél.

Hoewel het oplossen van de problemen in de oudheidkunde niet het doel van dit boek is (p.13), geeft Lendering suggesties hoe veranderingen in onderzoek, onderwijs en informatieoverdracht bereikt zouden kunnen worden: meer tijd voor juiste kennisoverdracht door wetenschappers (dus de wetenschappelijke publicatieplicht - al dan niet tijdelijk - versoepelen) en een actieve 'burger' die op fouten in de media moet gaan reageren. "Reageer dus. Het is geen panacee, maar er kan iets mee in beweging worden gezet. ... Wij kunnen onze wetenschappers wijzen op hun vergissingen, zodat meer bewustzijn ontstaat dat er iets mis is en dat het de burger ter harte gaat. Niets is gevaarlijker voor de wetenschap dan een onverschillige burgerij die erin berust dat onderzoekers alleen nog schrijven voor elkaar en niet voor de samenleving" (p.289-290).

Het boek is een leuke en kritische reis door de tijd en laat de lezer kennismaken met de zo verschillende en fascinerende facetten van ons vak. Dat Lendering liefde en enthousiasme heeft voor dat vak en dat hij is begaan met de vervlakking ervan, dát laat hij duidelijk merken!
Of zijn boek bij beleidsmedewerkers & wetenschappers & publiek ook iets zal losmaken?
Ik help het hem hopen!
Aanrader.  

© Drs. A. van Wiechen