In mei 1291 viel het doek voor het Latijnse Oosten: de Mamlukken (Mammelukken) veroverden Acre (Akko of Acco). Vele inwoners van de stad sloegen te laat op de vlucht en werden vermoord. Anderen probeerden hun heil in de haven te zoeken in de hoop nog net op tijd te kunnen uitvaren. Een van de laatsten die Acre verliet, was Hendrik II, koning van Cyprus. Hij bood veel vluchtelingen op zijn eiland asiel aan, onder andere in de havenstad Famagusta. De toestroom van deze vluchtelingen én de veranderde politieke en economische situatie van het oostelijke Middellandse Zeegebied zorgden ervoor dat Famagusta binnen enkele jaren de belangrijkste haven werd van de Levant. Het werd een vicieuze cirkel, want de toenemende rijkdom werkte als een magneet op arbeiders, handelaren en kapiteins, die op hun beurt weer zorgden voor meer rijkdom, investeringsmogelijkheden en werk voor notarissen die contracten op schrift zetten.

De Genuees Lamberto di Sambuceto was een die notarissen. Hij woonde en werkte, zeker al in de herfst van 1294, in Famagusta. Toen hij in 1307 naar zijn geboorteplaats terugkeerde, nam hij blijkbaar zijn acten mee, want een gedeelte van Lamberto's registers is in het Genuese archief bewaard gebleven. Daarin lezen we over de bewoners van Famagusta, over handelaren, geldwisselaars,  investeerders, huizenverhuurders .... kortom, over allen die bij een zakelijke transactie de hulp van een notaris nodig hadden. Over de armen of over de geestelijken kom je uiteraard veel minder te weten. Hooguit werden ze af en toe tussen de regels door genoemd. Toch zijn dit soort acten onontbeerlijk om het verleden te reconstrueren in relatie met de materiële nalatenschap.

De kathedraal van Famagusta heeft door opstanden, oorlogen, aardbevingen en moedwillige beschadigingen geleden. Dat is zo, maar ondanks alles is deze kathedraal nog steeds de gotische parel van Cyprus. De kerk was gewijd aan Nicolaas. Trouwens, aan wie zou de kerk in deze havenstad anders gewijd kunnen zijn dan aan de heilige storm-bedaarder en helper van zeelieden? Zeker vóór 1300 was men al bezig met de bouw, maar in het begin liep alles niet zó vlot: vertragingen door geldgebrek, interne politieke problemen en een iets té inhalige bisschop die het nagelaten fortuin van zijn voorganger niet voor de beoogde kerkbouw aanwendde maar voor eigen genoegens. Onder leiding van de volgende bisschop Boudewijn Lambert kwam de bouw goed op gang.

In 1311 was het oostelijke gedeelte van de kathedraal al voltooid. Vijftien jaar later werd de kerk gewijd.

Famagusta was in veertiende eeuw een smeltkroes van Europa. Franse - en misschien ook Duitse - bouwvakkers waren bezig met de bouw van de kathedraal, terwijl Genuezen, Venetianen, Florentijnen en inwoners van Pisa hier handel dreven en geld investeerden in nieuwe scheepsladingen. De christelijke bankier Abraynus kwam uit Syrië en de Venetiaan Pellegrino de Castello had Acre weten te ontvluchten. Anderen die in Lamberto's acten werden genoemd, woonden waarschijnlijk al generaties lang in Famagusta; onder hen de joodse arts Elias, de uitbaters Bartolomeus en Gerardus, de kaarsenmaker Roolinus, de barbier Simon en de visser Petrus die dagelijks op de markt zijn vis probeerde te verkopen.
Een van de kleurrijkste inwoners van Famagusta was toen de bankier en zakenman Vivian de Ginembaldo. Van Acre had hij de oversteek naar Famagusta moeten maken. Zijn nichtje trouwde aldaar in een Genuese familie en zelf was hij de rijke Peruzzi-familie uit Florence behulpzaam. Hij sprak Arabisch en handelde met Egypte vanuit zijn huis annex kantoor in het drukke centrum van Famagusta. Dat leverde hem excommunicatie op, want de paus had alle handel met de Mamlukken verboden. Hoelang deze ban duurde, weten we niet, maar blijkbaar heeft het hem niet erg gehinderd in zijn zakelijke activiteiten. 

De elite van Famagusta behoorde tot de kerk van Rome, vandaar de bouw van de Nicolaas-kathedraal én de bezoeken die de pauselijke legaat geregeld aan Famagusta bracht. Het waren bezoeken om de interne problemen in de stad - met name tussen de koning van Cyprus en de Genuezen - op te lossen of om de koning in de kathedraal te kronen tot 'Koning van Jeruzalem'. Het was een lege titel, want Jeruzalem was al generatieslang niet meer in christelijke handen, maar men koesterde nog altijd hoop ... op een nieuwe kruistocht? De verovering van de heilige stad? Ook de religieuze ridderorden en de orthodox Griekse en Armeense kerken waren ruim vertegenwoordigd in Famagusta.

Toen een Duitse pelgrim rond 1340 Famagusta bezocht, stelde hij vast dat er in de stad vele rijken waren en "ik zal maar niet spreken over de rijkdom van de vele courtisanes ...". Dertig jaar later zou de heilige Brigitta van Zweden, toen zij naar het Heilige Land pelgrimeerde, in Famagusta visioenen hebben gekregen waarin Famagusta werd vergeleken met het bijbelse Gomorra. Ze sprak over de 'onzedelijke' gewoontes van vrouwen aldaar om nauwsluitende kleding te dragen, de borsten te laten zien en zich in te smeren met geurende zalfjes ...   

Enkele jaren later ging het slecht met de inwoners van Famagusta. Opstanden en politieke problemen zorgden voor grote instabiliteit. Daarnaast veranderden handelsrouten. Bijvoorbeeld: Venetië deed liever rechtstreeks zaken met Egypte - met pauselijke toestemming - in Alexandrië. Hierdoor werd de overslagfunctie van Cyprus veel minder belangrijk. Aan het eind van de veertiende eeuw merkte een reiziger al op dat eenderde van Famagusta onbewoond was en de huizen bouwvallig of verwoest waren. Een Italiaanse pelgrim merkte op dat de Nicolaas-kathedraal prachtig was, maar dat de bisschop erg weinig geld had. Hij was zelfs armer dan een eenvoudige pelgrim!

Midden vijftiende eeuw raadde een Engelse pelgrim iedereen aan om vooral Famagusta te mijden. Sterker nog, in Venetië bij de onderhandelingen voor de reis naar het Heilige Land, moest men al van de kapitein eisen dat hij onder geen enkel beding de haven van Famagusta zou aandoen, omdat "vele Engelsen en anderen er zijn gestorven". De kwaliteit van de lucht en het water waren té slecht! 

In 1571 namen de Ottomanen onder leiding van Mustafa Pasja, na een belegering van dertien maanden, Famagusta in. Kanonskogels raakten ook de kathedraal en de beelden, die nog niet kapot waren, werden door de Ottomanen vernietigd. Christenen mochten Famagusta tot in de negentiende eeuw niet meer binnengaan en de kathedraal werd moskee. De linker geveltoren werd uitgebouwd met de zo kenmerkende Ottomaanse cilindrische minaret.

Ook nu nog is de Nicolaas-kathedraal in gebruik als moskee (Lala Mustafa Camii). Gelukkig kunnen we haar nu wél bezichtigen. Doordat alle altaren, kerkbanken en andere monumenten in het gebouw verwijderd zijn, komen de gotische verticaliteit en lichtheid schitterend tot zijn recht. Kunsthistorici mogen dan nog altijd van mening verschillen over welke gotische kathedraal in Frankrijk of Duitsland de inspiratie leverde voor deze trots van Famagusta, voor Cyprus werd ze trendsetter. Elders op het eiland komen we haar invloed dan ook overal tegen, maar daarover later meer ......