Onze haast om de voorgevel van de kerk in de ondergaande zon te zien, was overbodig. De San Pietro kerk van Tuscania is anders georienteerd dan de meeste kerken. De San Pietro ingangsgevel ligt op het oosten en zal dus in de ochtend mooi in de zon staan. Geen probleem, hotelletje zoeken, lekker dinertje met 'n wijntje ....

Tuscania - in midden-Italië, Lazio, vlakbij Viterbo -  heeft een lang verleden. De Etrusken maakten het tot een bloeiende stad, zelfs groter dan vandaag de dag. Behalve in het plaatselijke museum zijn hier en daar in het stadje nog Etruskische resten te zien; vooral deksels van sarcofagen. Een liggende Etruskische, levensgroot in steen - helaas haar hoofd ontbreekt - begroet ons de volgende ochtend bij de San Pietro kerk, die nu even buiten Tuscania ligt.

Tuscania was ook in de middeleeuwen een belangrijke stad; op een kruispunt van wegen. Dus dé plek voor het verblijf van de bisschop. Vanaf eind elfde eeuw werd een groots complex gebouwd op de plek waar eens Etrusken en Romeinen leefden. De grote kerk (kathedraal San Pietro) en bisschoppelijk paleis op de Colle San Pietro en de nieuwbouw van de doopkerk Santa Maria Maggiore aan de voet van die heuvel. De gevel van de San Pietro was nog maar nauwelijks voltooid (begin dertiende eeuw) of de bloeitijd van Tuscania was voorbij: de bisschop verhuisde naar Viterbo en nieuwe handelswegen liepen niet meer langs het stadje. De kathedraal werd een 'gewone' San Pietro kerk en was niet meer het centrum van het religieuze leven; begin van de verwaarlozing. De aardbeving van 1971 betekende bijna de ondergang. Weliswaar waren de beroemde absis-fresco's toen - op enkele fragmenten na - niet meer te redden, maar de kerk zelf wel en is nu gelukkig schitterend in oude luister hersteld!

Prachtig gerestaureerd. De wit marmeren sierelementen en reliëfs van het naar vorenspringende middendeel steken af tegen de bruinrode bouwstenen. Het zijn dan ook de eerste elementen waar je oog opvalt. Elf boogjes rustend op tien witte zuiltjes  lijken het decoratieve gevelveld direct onder het driehoekige timpaan te dragen. Links en rechts van deze zuiltjes houden griffioenen de wacht. Alsof er geen tijd verstreken is, lijken de middeleeuwse griffioenen sterk op hun Etruskische broertjes. Gerestaureerd en enigszins bescheten door vogels bewaken zij nog steeds en staan  fier op hun prooi, de indringer, het kwaad.....
De middeleeuwse beeldhouwer werd ongetwijfeld geïnspireerd door Romeinse tempels toen hij het gevelveld aan weerszijden decoreerde met pilasters.  

Het centrale roosvenster bestaat uit een twaalfster in het midden (rechts) ingelegd met kleurige steentjes en daar rondom als spaken van een wiel twaalf verschillende zuiltjes. Verder drie concentrisch versierde cirkels binnen een vierkant met in de hoeken een adelaar (linksboven), een engel (rechtsboven), een gevleugelde leeuw (linksonder) en een gevleugelde stier; het betreft de vier evangelisten-symbolen, resp. Johannes, Mattheüs, Marcus en Lucas. Het roosvenster symboliseeert als geheel dan Christus met de twaalf apostelen en twaalf maanden van het jaar én de Drieëenheid ..... zie hier: middeleeuwse beeldtaal en symboliek. Zoals we ook bijv. in Conques gezien hebben, is de beste of goede kant aan Christus' rechterzijde, dus voor ons - als kijker - links en de slechte kant aan de andere zijde.

Inderdaad ook hier in Tuscania is - rechts - rond het drie-zuilenvenstertje het goede afgebeeld met het Lam Gods middenboven; het kruisje is nog net achter het lamsoortje te zien. In de andere medaillons - omgeven door gebeeldhouwde bladeren - zijn bustes van engelen en eerbiedwaardige mannen (profeten en heiligen) te zien. HE ! Wat doet dat grappige halfblote mannetje onderaan! Zijn zwierig wapperend manteltje doet vermoeden dat hij danst. Waarschijnlijk vond de middeleeuwer een Etruskisch reliëf met een danser en dacht - dat kan ik met een beetje bijhakken prima gebruiken. Het lijkt alsof hij nu een atlant is, een drager van het reliëf boven hem. 

Maar wat is er afgebeeld rond het venster rechts?
Rechts is dus de 'slechte' plek en hoewel de opbouw min of meer hetzelfde is, is de sfeer veel grimmiger. Boven en onder het venster zien we driekoppen, d.w.z. een hoofd met twee ogen, drie neuzen en drie monden. Frontaal steken ze hun tongen uit - uit de vier zij-monden groeien dikke (wijn)ranken die rond het venster slingeren en soms een monstertje omhullen. De onderste driekop (rechts) - met driepunt baardje - koestert aan zijn borst een slang.

De driekop was voor de middeleeuwer de vorst van de hel, de prins van de hel, de duivel, de wortel van het kwaad ..... kortom: het slechte, de negatieve Drieëenheid.
De beeldhouwer vond ongetwijfeld inspiratie dichtbij huis, bijv. de gebeeldhouwde reliëfs op sarcofagen uit de oudheid. Wellicht was de vage kennis van de driekoppige hellehond Cerberus voldoende om de duivel als driekop te verbeelden. Maar in de middeleeuwen circuleerden ook apocriefe werken waarin - bijna  realistisch - de drie 'vorsten' van de onderwereld de hellepoort barricadeerden met elkaar bekvechtend over de opstand en allerlei narigheid die dreigde veroorzaakt door de kruisdood van Jezus. De goede zielen die allang hadden gewacht werden nu door Jezus naar de hemel gevoerd. Deze 'nederdaling ter helle' is in de christelijke beeldtaal, vooral in de Byzantijnse wereld, een bekend thema en de geschreven bronnen maakten er een prachtig verhaal van. De creatieve middeleeuwer gaf deze 'vorsten' van de hel als driekop gestalte in Tuscania, maar ook elders is de driekop in de middeleeuwen af en toe afgebeeld. 

De hellevorst in een schitterend veertiende-eeuws fresco in Pisa hierboven) laat een angstaanjagende, gehoornde wolfskop met gevaarlijke slagtanden zien. De schildering heeft erg geleden, maar met een beetje goede wil is het gezicht en profil met uitgestoken rode tong links te zien, terwijl het gezicht rechts een beenachtig iets naar binnen schrokt.

Dan is de marmeren driekop in Rome (rechts) een stuk rustiger en eleganter. Bijna zou je deze driekop niet met het kwaad associeren als niet andere reliëfs in dezelfde middeleeuwse kloostergang ook het slechte verbeelden; ongetwijfeld ter lering van de monnik.

In ieder geval is het dezelfde ambiance waarin Dante Alighieri (1265-1321) zijn fantastische reis naar de hel beschreef. En daar in de vierde afdeling van de negende hellekring, waar de verraders van vrienden en van weldoeners zitten vastgevroren in het ijs, dáár zit de vorst der duivels Lucifer, "de heerser van het smartelijke rijk stak met zijn borst half boven het ijs uit. .... O wat een uitzonderlijk wonder scheen het mij te zijn toen ik zag dat er aan zijn hoofd drie gezichten zaten! Het ene bevond zich aan de voorkant en was rood, de twee andere zaten daaraan vast boven het midden van iedere schouder en gingen bij het achterhoofd in elkaar over.
... Hij huilde uit zes ogen en zijn tranen die met een bloederig kwijlsel vermengd waren, liepen druppelsgewijs langs drie kinnen omlaag. In elke mond verbrijzelde hij met zijn tanden een zondaar" en dat waren tegelijkertijd Brutus en Cassius, de moordenaars van Julius Caesar, en Judas, die Jezus had verraden. Volgens Dante's fantasie had de driekop zelfs drie verschillende kleuren: rood, geelwit en zwart. Deze kleuren kunnen ook nog eens als symbool worden gezien voor resp. haat, verraad en dwaling.

We geven driekoppen een knipoogje en gaan de kerk in; daar is het even wennen in de donkerte; gelukkig het roosvenster geeft prachtig licht, dat ons naar binnen leidt en daar ...... nee, dat is een ander verhaal!