celsus

 

De geneeskunst / Aulus Cornelius Celsus
Ingeleid, vertaald en van noten voorzien door John Nagelkerken,
Julius Roos, Theo van de Wiel, Jacqueline König
Eindhoven: Damon, 2017
495 p., leeslint.- ISBN 978-94-6340-0970-8

 

Aulus Cornelius Celsus was waarschijnlijk een vrijgeboren Romein die leefde tijdens de regeringsperiode van Tiberius (r.14-37nC) en die waarschijnlijk rond 65 nC stierf. We weten weinig van hem, eigenlijk alleen dat hij een groot werk, Artes, schreef waarin hij een aantal takken van wetenschap behandelde zoals de landbouw, de geneeskunst, de retorica, de filosofie, de krijgskunde en het recht. Slechts acht boeken De Medicina zijn bewaard gebleven.

Was hij arts of meer een intellectuele veelschrijver? De encyclopedist Plinius noemde Celsus een schrijver en plaatste hem niet onder de artsen die hij opsomde. Aan de andere kant maken de gedetailleerde beschrijvingen van operaties in De Medicina duidelijk dat Celsus geen buitenstaander kan zijn geweest."Ook levert hij regelmatig kritiek op artsen die hij bij naam en toenaam noemt, om vervolgens zijn eigen mening te geven" (p.25), zo lezen we in de Inleiding van Nagelkerken (p.13-30). Redenen genoeg om aan te nemen dat Celsus, als hij dan geen professioneel medicus was, zeker zeer goed onderlegd moet zijn geweest en veel ervaring had in dit vakgebied. Hij schreef het werk wellicht voor artsen én voor mensen die verantwoordelijk waren voor de gezondheid van hun familie, inclusief de slaven, al ontbreken soms praktische aanwijzingen zoals de inrichting voor een huisapotheek. Van filosofische uitgangspunten van de Griekse artsen had hij geen hinder. Hij zag het als een van de belangrijkste taken van een arts de patiënt  te observeren "en zorgvuldig [te] letten op verschijnselen en veranderingen; alleen al de houding van de patiënt maakt volgens hem veel duidelijk" (p.26). Het is in ieder geval het eerste overzicht in het Latijn dat de medische kennis van de eerste eeuw nC samenvat. Er waren wellicht ook andere medische tractaten in het Latijn, maar deze zijn verloren gegaan. Belangrijk in Celsus' werk is ook dat hij "Griekse vaktermen citeert en die vervolgens vervangt door een Latijns equivalent, dat veelal ook nu nog gebruikt wordt" (p.27). De Medicina is het eerste gedrukte medische boek uit de oudheid dat in de renaissance werd gedrukt (1476).

Celsus' De Medicina begint met een historisch overzicht van de ontwikkeling van de geneeskunde die begon in Griekenland – "als oudste autoriteit wordt Asklepios geëerd" (p.35) – en beschrijft de verschillende stromingen en hun uitgangspunten. Bij Homeros "valt te lezen dat men ziektes toen in verband bracht met de toorn van de goden en dan ook doorgaans hun om hulp vroeg" (p.35). Ook al ontbrak het in die vroege tijden aan goede middelen tegen ziektes, men hield er een goede levenswijze – "nog niet bedorven door lamlendigheid en weeldezucht" – op na waardoor men in goede gezondheid verkeerde. Daarna werd aanvankelijk de geneeskunst beschouwd als "een onderdeel van de filosofie, zodat behandeling van ziektes en bespiegelingen over de natuur" door filosofen werden gedaan (p.36), onder hen Pythagoras, Empedokles en Demokritos. Volgens Celsus was het een leerling van Demokritos, Hippokrates van Kos – "fameus wegens zijn vakmanschap en welsprekendheid" –, die de geneeskunde losmaakte van de filosofie. In diezelfde periode werd ook de geneeskunde in drie disciplines (diëtetiek, farmacie & chirurgie) gesplitst, een indeling die Celsus zelf ook aanhoudt in de rest van zijn werk. Daarna noemt hij verschillende mannen die de geneeskunst verder ontwikkelden en welke denkrichtingen binnen deze disciplines mogelijk zijn. Celsus onderscheidt de rationalisten die "stellen dat het volgende onmisbaar is: kennis van oorzaken die verborgen zijn en tot ziektes leiden, daarna van duidelijke oorzaken; verder nog kennis van natuurlijke processen, en tenslotte kennis van het inwendige van het lichaam" (p.37). De empirici werken op grond van ervaringen. Hielp bij een bepaalde ziekte juist veel eten of vasten? "Later, toen de geneeswijzen al gevonden waren, begon men te discussiëren over de ratio ervan; de geneeskunst is niet uitgevonden nadat men erover getheoretiseerd had, maar men ging erover theoretiseren nadat de geneeskunst was uitgevonden" (p.41). Empirici vinden iemand die in de praktijk geleerd heeft te genezen een beter arts dan degene die uitblinkt in welsprekendheid. Daarenboven wijzen zij met klem af de in hun ogen onzinnige praktijk die kort in Alexandrië werd getolereerd, nl. dat "wrede" artsen veroordeelde, levende misdadigers open sneden. Zelfs het verrichten van sectie op dode lichamen "wat niet wreed, maar wel weerzinwekkend is" is niet nodig "daar de meeste dingen bij dode mensen anders zijn" (p.43), maar het is wel "noodzakelijk voor mensen die willen leren: ze moeten immers ligging en ordening kennen, wat een lijk beter laat zien dan een mens die leeft en gewond is" (p.49). Dit is de persoonlijke mening van Celsus, die duidelijk een man is van de kennis verkregen in de praktijk.

Na het voorwoord (p.35-49) is de rest van Celsus' werk De Medicina (p.51-431) ingedeeld zoals sinds de hellenistische tijd gebruikelijk was:

* leefregels en dieetleer (A. boek I-IV leefregels voor gezonde en zwakke mensen, wat te doen bij epidemieën, invloed van jaargetijden en leeftijd, algemene behandelwijzen zoals aderlaten, braken en masseren, indeling en beschrijving van acute en chronische ziektes, aandoeningen als gevolg van koorts en ziekten in delen van het lichaam en hun behandeling),

* farmacie (B. boek V-VI ontwikkeling en gebruik van geneesmiddelen en voor kwalen die bepaalde lichaamsdelen treffen) en

* chirurgie (C. boek VII-VIII verwijderen van projectielen, plaatsgebonden en bijzondere aandoeningen, botten en wat te doen bij ontwrichtingen).

Daarna volgen noten (p.433-456), een uitgebreid zakenregister (p.457-487) en een verklarende lijst van eigennamen (p.489-495).

Het moet een titanenwerk zijn geweest om Celsus te vertalen in goed en vloeiend Nederlands. Hulde voor de vertaler en de internisten (Van de Wiel & Roos) die de tekst ook voor leken (min of meer) begrijpelijk hebben gemaakt. Het lijkt me heerlijke literatuur voor studenten geneeskunde (zoek verschillen en overeenkomsten), maar in ieder geval is het ook een belangrijke tekst voor degene die zich bezighoudt met de Romeinse tijd. Celsus gunt ons een blik in de medische kennis van de eerste eeuw van onze jaartelling.
Zo jammer dat de rest van zijn Artes voorgoed verloren is gegaan! 

© conens & van wiechen drs A. van Wiechen